Combat mindset, het klinkt als een stoere kreet, maar voor militairen is cruciaal om die mindset te hebben om optimaal te kunnen functioneren in gevechtsoperaties. Het gaat niet om agressie of bravoure, maar om mentale weerbaarheid, discipline en het vermogen om onder extreme druk te blijven functioneren.
Voormalig majoor der mariniers Geert van Oosterhout weet als geen ander wat dat betekent. Hij diende drie jaar als uitwisselingsofficier bij de United States Marine Corps (USMC) in North Carolina. Daar werkte hij met Amerikaanse mariniers, werd uitgezonden naar Afghanistan en leerde van binnenuit hoe de Amerikanen hun militairen vormen , en vooral, hoe ze denken.
“Wat ik daar zag, was een manier van leven”, vertelt Van Oosterhout. “In Amerika is de militaire cultuur niet iets wat losstaat van de maatschappij. Het is verweven met alles: gezin, werk, opleiding, industrie. Dat maakt het verschil.”
Geert van Oosterhout diende van 2004 tot 2020 als officier bij het Korps Mariniers. Hij vervulde in die jaren diverse operationele- en staf functies. Van 2011 tot en met 2014 diende hij als Exchange Officer bij het United States Marine Corps. In die tijd ging hij voor de tweede keer naar Afghanistan als commandant van een Embedded Training Team. Zijn team zat meer dan zes maanden met een Afghaans bataljon op een klein kamp. Zijn laatste operationele functie was die van Operations Officer bij NLMARSOF, de special forces van het Korps Mariniers. Van 2017 tot 2020 diende hij als reserve officier.
In 2017 richtte hij samen met Niels Hardam het bedrijf Advanced Forces Group op, dat zich richt op het geven van opleidingen en trainingen aan eenheden bij defensie en politie.

Defensie als deel van de samenleving
Toen Van Oosterhout met zijn gezin in de VS woonde, merkte hij al snel dat het leger daar diep geworteld is in de samenleving. “In bijna elke familie heeft wel iemand gediend. Dat zorgt voor een enorme betrokkenheid. Militairen worden gezien, gewaardeerd en gerespecteerd. Ze zijn onderdeel van het dagelijks leven.”
Hij herinnert zich hoe wildvreemden hem in uniform aanspraken, bedankten, of spontaan een kop koffie aanboden. “In Nederland is dat ondenkbaar”, zegt hij. “We hebben Defensie de afgelopen decennia bijna volledig uit de maatschappij gehaald. We zien geen militair verkeer meer, horen geen helikopters, hebben geen dienstplicht. Daardoor beseffen veel Nederlanders niet meer wat het betekent om militair te zijn.”
Het verschil in maatschappelijke binding is volgens Van Oosterhout fundamenteel voor de manier waarop een land denkt over veiligheid, offers en bereidheid om te vechten. “In Amerika leeft dat. Daar is vrijheid iets waarvoor mensen persoonlijk bereid zijn te offeren. Dat vormt de basis van hun combat mindset.”
De familie als gevechtseenheid
Op de Amerikaanse basis waar Van Oosterhout woonde, was de militaire gemeenschap hecht georganiseerd. “Je bent er echt onderdeel van de Marine Corps-familie. Dat is niet symbolisch, het is praktisch geregeld. Je kinderen gaan er naar school, je sport er, je doet boodschappen op de basis. En als je op uitzending bent en thuis gaat iets stuk, wordt het geregeld.”
Er is één duidelijke voorwaarde: om op de basis te mogen samenwonen met je partner moet je getrouwd zijn. “Dat klinkt ouderwets, maar het is juist heel helder”, legt hij uit. “Het gezin is onderdeel van het systeem. Als jij weg bent, zorgt de organisatie voor jouw familie. En als er iets met jou gebeurt, blijft je gezin niet alleen achter. Dat is een moreel en praktisch contract.”
Die nauwe verwevenheid creëert volgens Van Oosterhout niet alleen solidariteit, maar ook helderheid: iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt. “In Amerika is niemand verbaasd als een militair niet naar huis kan omdat de missie langer doorgaat. De missie komt altijd eerst, dat is de realiteit die iedereen accepteert.”
Een compound in Helmand

Eind 2011 vertrok Van Oosterhout met het Amerikaanse USMC Regimental Combat Team 6 (RCT6, 5.200 mariniers) naar Helmand, Afghanistan. Hij kreeg de leiding over een Embedded Training Team, verantwoordelijk voor het trainen en coachen van een Afghaans bataljon, een kandak, tijdens gevechtsoperaties.
“We zaten met een klein team op een afgelegen compound, Combat Outpost Azziz, ver weg van de grote basis”, vertelt hij. “We moesten alles zelf doen: medische zorg uitvoeren voor onszelf en de Afghanen, onderhouden van de voertuigen en materialen op ons kamp, wachtlopen, een operatiecentrum draaien, counter IED taken uitvoeren en vuursteun aanvragen. Iedereen was daarvoor opgeleid. Zo had bijvoorbeeld elke marinier in het team had een Combat Lifesaver-opleiding en Medic training gevolgd en wist hoe we elkaars taken moesten overnemen.”
Die brede inzetbaarheid is volgens Van Oosterhout essentieel in een gevechtsomgeving. “Je traint niet om taken af te vinken, maar om inzetgereed te zijn en te overleven. Elke dag tot jou missie is kostbare trainingstijd die je moet gebruiken. Iedereen in het team moet weten wat te doen als de ander uitvalt. Dat maakt een eenheid veerkrachtig.”
De Amerikanen trainen, zegt hij, vanuit het principe prepare for the worst, not for the expected. “Het gaat niet om waarschijnlijkheden, maar om wat je moet kunnen als alles anders verloopt.”
Trainen om te winnen


De manier van opleiden en trainen die Van Oosterhout bij de USMC meemaakte, verschilt radicaal van de Nederlandse benadering. Waar in Nederland de afgelopen jaren commandanten steeds minder ruimte kregen om echt leiding te geven en zelf beslissingen te nemen, heerst in de VS een cultuur van directe verantwoordelijkheid.
Commandanten krijgen de ruimte om vergaande beslissingen te nemen over hun personeel, materieel en operationele gereedheid en daar worden ze dan ook geheel verantwoordelijk voor gehouden.
“Als een commandant niet functioneert, wordt hij diezelfde dag uit zijn functie gehaald”, zegt Van Oosterhout. “Geen lange gesprekken met personeelszaken, geen papierwinkel. De eenheid moet functioneren, dat is het enige dat telt.” Ook hebben de commandanten daar behoorlijk wat budget tot hun beschikking waarmee ze direct spullen aan kunnen schaffen en waardoor personeel binnen dagen een opleiding en trainingen kan volgen.
Ook bij training is de lat onverbiddelijk. “Als iets niet goed gaat, gaat de hele eenheid door tot het goed is. Als op vrijdag de trainingsobjectieven niet behaald zijn, dan gaan ze gewoon het hele weekend door totdat het wel goed is. Niemand klaagt daarover, want iedereen weet waarom hij het doet: om te winnen, en om levend thuis te komen.”
Die houding vertaalt zich ook naar het dagelijkse leven. “Je bent 24 uur per dag marinier. Daarna pas echtgenoot, vader of vriend. Dat klinkt extreem, maar in een organisatie die voortdurend moet kunnen vechten, werkt het wel.”
De missie is heilig

Een incident tijdens de uitzending maakte diepe indruk op Van Oosterhout. Een van zijn sergeanten kreeg bericht dat zijn vrouw kanker had, terwijl zij hoogzwanger was van hun tweede kind.
“In Nederland zouden we die man meteen naar huis halen. Daar niet. De commandant zei: ‘Wij zorgen voor zijn gezin. Hij blijft hier om de missie af te maken.’ En zo gebeurde het.”
Dat klinkt onmenselijk, erkent hij, maar het past binnen de Amerikaanse filosofie. “Iedereen weet dat persoonlijke problemen thuis worden opgevangen. Op missie ben je daar voor één ding: de opdracht uitvoeren. Dat is de afspraak, en iedereen leeft daarnaar.”
Een cultuur van verantwoordelijkheid
Tijdens de maanden in Helmand zag Van Oosterhout wat die mentaliteit in de praktijk betekent. “Wekelijks sneuvelden gemiddeld zeven mariniers en raakten zo’n 30 mariniers gewond. En toch vroeg niemand zich af of we een missie wel moesten uitvoeren. Er was geen twijfel. De opdracht was de opdracht.”
De bereidheid om risico’s te nemen was vanzelfsprekend. “Mijn JTAC raakte zwaargewond en kon niet meer lopen. In plaats van hem naar huis te sturen, bleef hij na een kortstondig ziekenhuisbezoek bij ons op de compound om ook de resterende maand luchtsteun te coördineren.
Zelf diende hij onder een kolonel die één oog had verloren en drie keer gewond was geraakt in eerdere uitzendingen. “En toch stond die man daar, met dezelfde energie en vastberadenheid als elke jonge marinier. Dat is de belichaming van de combat mindset: doorgaan, hoe dan ook.”
Zelfreinigend vermogen

Een van de zaken die Van Oosterhout het meest waardeerde aan de Amerikaanse cultuur, was het directe karakter. “Fouten mogen gemaakt worden, maar worden niet weggemoffeld. Als iets niet goed gaat, wordt het hersteld. Niet volgende week, maar nu!”
Dat systeem is hard, maar effectief. “Het houdt de organisatie scherp. Iedereen weet dat je verantwoordelijk bent voor je handelen, en dat falen consequenties heeft. Tegelijk krijgt iedereen ook de kans om zich te bewijzen. Dat creëert een enorme drive.”
Natuurlijk, zegt hij, gaat het soms te ver. “Er zijn ook commandanten ontslagen onder ‘politieke’ druk, simpelweg omdat er ‘een schuldige’ nodig was. Maar in de kern werkt het principe: snel handelen, verantwoordelijkheid nemen, verbeteren.”
Korter opleiden, meer trainen
Hij ziet duidelijke verschillen met Nederland. “Wij leiden heel veel mensen individueel op, vaak jarenlang. Dat is mooi in vredestijd, maar niet efficiënt als je snel moet opschalen. In Amerika leiden ze breder en korter op. Ze bouwen massa op met mensen die de juiste mentaliteit hebben, en trainen vervolgens gericht in de context van de operatie met de gehele keten die daar aan vast zit. Je leert pas vechten door te trainen met je team en met alle ketenverantwoordelijken, niet door losse cursussen te volgen.”
Volgens Van Oosterhout kan Nederland veel leren van die aanpak. “We moeten minder tijd steken in individuele opleidingen en meer in collectieve training. De kracht van een eenheid ligt in effectieve samenwerking, niet in diploma’s.”
Hij pleit voor meer realistisch oefenen, met de nadruk op veerkracht, leiderschap en initiatief. “In Amerika oefen je met je eigen team, in omstandigheden die lijken op het echte werk. Dat zorgt voor vertrouwen en onderlinge kennis. In Nederland kunnen we die vertaalslag nog maken.” Als je kijkt naar jaarkalenders in Nederland dan gaat er nog veel tijd naar ceremoniële taken en oefeningen waar een laag trainingsrendement in zit als het gaat over gereed zijn voor hoofdtaak 1 operaties. Laat die oefeningen valideren door een gecombineerd team van militairen van dat krijgsmachtdeel en externen die vanuit een ander perspectief en andere kennis en ervaringen kunnen oordelen. Daarmee ontstaat gelijk een goed beeld van de daadwerkelijke operationele gereedheid en hoe die nog verder omhoog kan. Het neemt een aantal blinde vlekken weg.”
Daarnaast ziet hij de noodzaak om sneller te kunnen opschalen. “De wereld is veranderd. We staan voor de uitdaging om in korte tijd grotere eenheden gevechtsklaar te krijgen. Dat lukt alleen als we durven versimpelen, commandanten meer ruimte en verantwoordelijkheid geven, standaardiseren en vooral aandacht besteden aan functioneel trainen waardoor zichtbaar wordt of de juiste combat mindset aanwezig is.”
De essentie van combat mindset

Voor Van Oosterhout draait combat mindset niet om spierballentaal, maar om verantwoordelijkheid. “Het besef dat jouw handelen direct invloed heeft op het leven van je kameraden. Dat maakt dat je traint alsof het echt is. Omdat het dat op een dag ook zal zijn.” Het is, zegt hij, geen trucje of cursus. “Combat mindset is een manier van leven. Discipline, kameraadschap en professionaliteit. En bovenal: de wil om te winnen. Niet uit trots, maar omdat winnen het verschil maakt tussen leven en dood.”
Na drie intense jaren in de Verenigde Staten keerde hij terug naar Nederland, met een rugzak vol lessen. “Wat ik daar heb geleerd, gaat verder dan tactiek. Het gaat over houding, over geest. Als leidinggevende binnen Defensie moet je er alles aan doen om je eenheid gereed te hebben voor het gevecht en daarmee kun je jezelf ook altijd in de spiegel aan blijven kijken als je mensen sneuvelen. Dat kan alleen als je weet dat je alles gedaan hebt aan de voorkant wat mogelijk was.
Slotgedachte
In een tijd waarin Nederland opnieuw nadenkt over weerbaarheid en militaire paraatheid, klinken Van Oosterhouts woorden actueler dan ooit.
“Combat mindset betekent niet dat je altijd op oorlog uit bent,” besluit hij. “Het betekent dat je voorbereid bent. Dat je weet wat er van je gevraagd wordt , en dat je het kunt, wanneer het erop aankomt.”
Leave a Reply